Overveen, 4 mei 2010.

4 mei Herdenken op de Eerebegraafplaats, foto A. Kraak

 

 

 

 

Een man in een bruine jas, 85 jaar. De gewrichten willen niet meer zo goed.  Elk jaar op 4 mei uit Groningen naar het graf van zijn broer. Vermoord door de Duitsers na een verraden wapentransport. De zoon legt de bloemen op het graf van zijn oom.

Dodenherdenking

Ruim 65 jaar later de voetstappen volgend
Van hen die hier liepen, als een gids voor geweren
Die schijnbaar zinloos voor latere volken
Probeerden het tij van verdrukking te keren

Ze gaven hun leven niet, het werd hen ontnomen
Door jongens, wiens ouders ook leefden in angst
Bezorgd om hun kinderen, die terug moesten komen
Voor wie was die tocht door de duinen het langst?

De vlag hangt halfstok en vangt de echo van tranen
Weerkaatst door de duinen, gevangen in ’t zand
De lijken verzameld in een mozaïek van namen
Herdenken is nodig, het houdt vrijheid in stand

Met dank aan: A.K.


10 MEI HERDENKING 2010 – toespraken

Herdenking op de Eerebegraafplaats Bloemendaal
Bron: Stichting 1940-1945.

Op 10 mei vond voor de 65e keer de 10 mei-herdenking plaats op de Eerebegraafplaats Bloemendaal.  De herdenking op 10 mei werd in het verleden steeds georganiseerd door de op 1 januari 2010 opgeheven Nederlandse Vereniging van Ex-politieke Gevangenen (uit de bezettingstijd), Expogé. Dit jaar was de organisatie voor het eerst in handen van Stichting 1940-1945.

Om 12.00 uur verzamelden de militairen zich en sloten de genodigden, oud-gevangenen en andere aanwezigen zich aan voor de Stille Tocht naar de Eerebegraafplaats op het duin. Traditiegetrouw werden boven aan de trap bij de Eerebegraafplaats tulpen uitgedeeld.

Staand aan de rand van de 374 graven van deelnemers aan het verzet verwelkomde Jan Driever, algemeen manager van Stichting 1940-1945, de aanwezigen met de woorden:

“Ik heet u allen van harte welkom op deze 10 mei herdenking op de Eerebegraafplaats Bloemendaal. In het bijzonder welkom de heer Ad van Liempt. Wij stellen het zeer op prijs dat u ons vandaag wilt toespreken. Bijzonder welkom ook de heer Donald de Marcas, die evenals voorgaande jaren enkele gedichten zal declameren.

De jaarlijkse herdenking op 10 mei, waarbij door de Nederlandse Vereniging van Ex-politieke Gevangenen (uit de bezettingstijd), Expogé, symbolisch de gevallenen uit de oorlogs- en bezettingstijd werden herdacht, kent een zeer lange traditie. De eerste door de Expogé georganiseerde herdenking vond plaats op 10 mei 1946.  Er zouden nog veel herdenkingen volgen.

In een terugblik op de eerste tien herdenkingsbijeenkomsten in Aantreden, het orgaan van Expogé, in 1955, werd geconstateerd dat Expogé uiteraard een uitstervende organisatie was, maar dat datgene wat bij de eerste herdenking was vastgesteld zeker zou worden nagekomen. Namelijk: zo lang de langst overlevenden zelf ‘de plicht van Herdenking’ kunnen vervullen, zullen zij dat blijven doen”.

En zij hebben dat ook gedaan, zo lang dat kon. De 10-mei herdenking werd gezien als een ‘heilige taak’, die in handen van Expogé moest blijven zo lang zij daartoe in staat was. De 10-mei herdenking is gedurende haar hele bestaan dan ook een vaste activiteit geweest van Expogé. Vorig jaar werd de herdenking voor de 64e keer door Expogé georganiseerd. Dat was tevens de laatste keer.

Nadat het besluit was genomen om Expogé op te heffen en het bestuur van de vereniging had aangegeven het zeer op prijs te stellen als deze herdenking zou worden voortgezet, heeft Stichting 1940-1945 toegezegd de komende jaren de organisatie van de jaarlijkse 10-mei herdenking op zich te nemen. Wij doen dat graag”.

Hierna declameerde Donald de Marcas het gedicht ’40-45’van Thedo Keizer, waarna Ad van Liempt de herdenkingsrede sprak. Vervolgens declameerde Donald de Marcas een tweede gedicht: ‘Tot de doden’ van Ed Hoornik.

Daarna werden de diverse kransleggers en hun organisaties aangekondigd, die vergezeld door de militaire ere-escorte kransen legden bij de eregraven. De eerste krans werd door de heren Molthoff en Hemmes gelegd namens de Stichting Samenwerkend Verzet 1940-1945.

De hoornblazer blies de Taptoe, waarna met twee minuten stilte de gevallenen werden herdacht. De herdenking werd afgesloten met het zingen van het 1e en 6e couplet van het Wilhelmus, waarna de aanwezigen de uitgedeelde tulpen bij de graven legden.

Herdenkingsrede Ad van Liempt

Vandaag precies zeventig jaar geleden vielen ze binnen, de troepen van Adolf Hitler. Vijf jaar lang hielden ze Nederland in de greep, en probeerden ze dit land in te voegen in Hitlers droom, een duizendjarig rijk naar het model van een volksstaat waarin geen plaats zou zijn voor mensen van een niet-Germaans ras, en mensen met andere opvattingen over individuele vrijheid. De eerste periode hoopte Arthur Seyss-Inquart dat die inschikking goedschiks zou lukken, dat leek hem wel zo gemakkelijk: het Nederlandse broedervolk zou blij zijn dat het de kans kreeg mee te werken aan de realisering van Hitlers droom. Maar dat volk wilde niet erg. Het kwam twee keer in opstand, in februari 1941 in Amsterdam en omstreken, en eind april, begin mei 1943 in de rest van het land. Tot twee keer toe sloegen nazi-troepen de stakingen met bruut geweld neer - ten gevolge van de april-meistakingen vielen er onder het standrecht zelfs 175 slachtoffers.

Ik geloof dat het neerslaan van die twee stakingen beslissende momenten waren in de bezetting van Nederland. Daarin toonde het nazi-regime zijn ware gezicht. Het gezicht van SS-chef Hanns Albin Rauter: een meedogenloos gezicht, het gezicht van een fanaticus, die in zijn hele periode in Nederland geen dag vrij nam. Hij kende geen enkel mededogen met andere mensen, hij kon eenvoudig nooit accepteren dat iemand het nazi-regime iets in de weg legde.

In het nazi-systeem  kon een SS-chef als Rauter zijn ondergeschikten opzwepen tot verregaande onmenselijkheid. SSérs hadden hun eed van trouw aan hun Führer gezworen en volgden zijn bevelen blind op. En zo kreeg iedereen die zich in Nederland niet wenste neer te leggen bij onrecht en willekeur te maken met een staalharde tegenstander: het Duitse onderdrukkingsapparaat. De slachtoffers daarvan liggen hier begraven, op de Eerebegraafplaats Bloemendaal. En elders, op andere begraafplaatsen. En de meesten is zelfs dat niet vergund: van hen is niets over, hooguit een naam en aan sommigen een herinnering.

Wat bij bestudering van de tweede wereldoorlog het meest blijft schokken, is dat bij het Duitse antwoord op verzetsdaden de logica, de ratio totaal verdwenen was. Het nazi-bewind kon geen tegenstand verdragen, het reageerde steeds bezetener, met steeds hardere represailles. De Silbertanne-moorden bijvoorbeeld, drie onschuldige notabelen dooschieten als antwoord op een daad van verzet. Daarna het Niedermachungsbefehl – elke verdachte van een verzetsdaad zonder vorm van proces direct uit de weg ruimen. En daarna de massale vergelding, zoals de mannen van Putten ondervonden, maar ook de mannen van Gorinchem en de mannen uit Staphorst: ze werden afgevoerd naar Neuengamme en de buitenkampen daarvan en kwamen bijna geen van allen na de oorlog thuis. En tenslotte nóg massalere vergelding: de razende moordlust die uitbrak toen Rauter zelf bij een aanslag gewond was geraakt. Honderden gevangenen werden uit hun cel gehaald en doodgeschoten – de SS werd alleen nog door bloeddorst gedreven.

In de Duitse kampen waar de politieke gevangenen terecht kwamen, had de SS dezelfde staat van razernij bereikt. De meedogenloze behandeling van de geïnterneerden werd daar versterkt door totale verwaarlozing. En vaak kwam daar ook nog een golf van sadisme overheen. Zoals in de kerstnacht van 1944, in Neuengamme. In het aangrijpende boek “Nederlanders in Neuengamme” beschrijft ex-gevangene Jan van der Liet hoe op de appèlplaats eerst doodse stilte heerste, waarin de gevangenen terug dachten aan de vreedzame kerst-taferelen van vroeger, thuis, bij kerststal en kerstboom. Op enig moment hieven de geïnterneerden op de appèlplaats “Stille nacht” aan, dat duizenden mannen in alle talen meezongen. Een Hongaar speelde mee, op zijn viool. Van der Vliet vertelt, ik citeer: “Na de eerste twee regels werden deze mannen opgeschrikt door pistoolschoten en gebrul van dozijnen bloedhonden die razend van de kennels kwamen aanstormen. De paniek laat zich met geen woorden weergeven: onder de woedende aanvallen van de honden en de honende lach van de SS trachtte ieder zich een weg te vinden naar de barak waar hij thuishoorde. Ouderen stortten neer en werden doodgelopen door de duizenden voeten. De achtersten werden aangevallen door de honden”.

Het is een tafereel uit de hel. Het geeft weer tot welke diepte de SS was gezonken. Het zijn dit soort taferelen, dit soort herinneringen die er voor zorgen dat we die oorlog, die vandaag zeventig jaar geleden begon, maar niet kunnen vergeten. Dat we blijven stilstaan bij wat er toen gebeurde. En dat we ons respect betuigen voor wie tegen de onmenselijkheid in opstand kwam, en van wie het optreden zo treffend is beschreven door H.M. van Randwijk, hier, op de gedenkplaat:

“Door den vijand vogelvrij verklaard, werkend in gebrekkig georganiseerd verband, met geen anderen meester dan het geweten, weerstonden zij den Duitsen aanslag op ons volksbestaan, gaven den twijfelmoedigen zekerheid, den zwakken kracht en den opgejaagden bescherming”.

Met geen andere meester dan het geweten. Zeldzaam rake woorden – universele woorden, die altijd van toepassing blijven. Ook vandaag, in dit nerveuze land.

Het geweten in de strijd tegen de gewetenloosheid. Van Randwijk wees ons de weg. Hij schreef ook de onvergetelijke woorden:

“Bedenk, dat hetgeen gisteren bedreigd werd, heden en morgen opnieuw in gevaar kan verkeren. Bescherm het en wees waakzaam”.

Ik dank u.

 


terug naar homepage Eerebegraafplaats naar namenlijst verzetsstrijders
naar foto's Eerebegraafplaats naar vindplaatsen Kennemerduinen