Henricus Johannes Habraken, 1883 - 1945

en de gefusilleerde van Sint Pancras

Van zijn zoon Niek Habraken ontvingen wij in januari 2005 een boekje over de gebeurtenissen van de laatste oorlogsmaanden in 1945 (samengesteld in december 2004).Hieruit tekenen wij op:

De brief die Moeder Habraken op 9 mei 1945 aan Wim en Riek in Nijmegen schreef is een duidelijk en uitvoerig verslag van de gebeurtenissen vóór en na het fusilleren van Vader. Wim en Riek woonden in Nijmegen, dat na de landingsoperatie van september 1944 bevrijd was. Verbindingen per post of op een andere manier waren niet mogelijk. In Nijmegen wisten ze dus niet wat zich in Haarlem in de hongerwinter afspeelde.

Beste Wim, Riek en kinderen,

In de hoop dat je deze brief zult ontvangen, meermalen hebben wij al via het Rode Kruis naar Nijmegen geschreven, maar ik denk dat er nog niets van in Nijmegen gekomen is.
Nu heb ik weer van iemand een tip gekregen om vanavond nog een brief naar Nijmegen te schrijven, dan werd die wel verder doorgestuurd.

Ik zal maar beginnen met te vragen hoe het met jullie allemaal gaat, allerlei geruchten hebben wij al uit Nijmegen gehoord. Maar 't liefst zouden wij van jullie zelf wat gehoord hebben, dan zouden wij meteen de waarheid weten. Ik hoop dus maar dat wij eens gauw goede berichten uit Nijmegen zullen krijgen.
Vanuit Haarlem kan ik nu niet zo'n goed bericht schrijven.

Op 18 maart zondagmorgen kwart over zeven werd er in eens een ruit van 't kantoor stuk gegooid door 5 Duitsers, die zo 't kantoor binnen gingen en zo door de gang over de plaats een ruit in de keuken stuk gooiden. Er stonden ineens 5 Duitsers in de kamer. Een daarvan holde naar de eerste verdieping en een naar de tweede verdieping en alles lag nog in bed behalve ik, want ik zou juist naar de kerk gaan van half acht.
Alles moest naar beneden, ze mochten zich niet eens aankleden (je moet weten Wim was vanwegen de razzia's in 2 1/2 maand niet op straat geweest. En die was hier juist aangelopen, zodat ik vroeg of ze een dagje bij ons kwamen. Zo waren ze zaterdagavond bij ons gekomen, dus lagen ook nog in bed.) en moesten allemaal beneden in de kamer blijven zitten. Een mof bleef met zijn geweer in de kamer staan, een stond voor de buitendeur en een stond op de plaats. Twee andere moffen gingen toen op 't kantoor en drukkerij alles onderzoeken. Af en toe kwam er een naar binnen om de sleutel hier of daar aan vader te vragen. Wij zaten maar steeds in de kamer. Als wij tegen elkaar wat praatte dan zei die mof tegen ons "Houd je smoel of ik schiet", dus durfden wij niet veel te zeggen. Vader helemaal niet, want die zat zo angstig aan de tafel te kijken. Toen ze daar klaar waren kwamen ze weer binnen en gingen toen in huis alles doorzoeken, alle kasten hebben ze overhoop gehaald, linnenkasten, boekenkasten enz.enz. Alles lag overhoop en op de grond. Toen kwamen de heren naar beneden en moesten wij de keuken in. Een mof ging met vader mee naar boven om zich aan te kleden en een met Wim om zich aan te kleden, toen ze beneden kwamen moesten vader en Wim mee. 't Was intussen kwart over tien geworden en ze waren dus drie uur bij ons bezig geweest. Zo zagen we vader en Wim tussen 5 van die schoften de straat op gaan. Ze hadden niets tegen ons mogen zeggen, want wij moesten in de keuken blijven. Je begrijpt niet wat voor angst we hadden. 's Middags zijn ze naar de Weteringschans gebracht in Amsterdam. De meisjes zijn heel dikwijls naar Amsterdam geweest, maar je kunt met die rotmoffen niet veel bereiken. Ze werden van 't kastje naar de muur gestuurd. Vrijdags mocht er schoon goed gebracht en de andere vrijdag vuil goed gehaald.

Op vrijdag 20 april gingen Cobi en Riet naar de Weteringschans om schoon goed te brengen en toen namen ze dat van Wim wel aan maar van vader niet. Toen de meisjes vroegen waar is vader dan, toen zeiden ze: "ja, dat weet ik niet, er is hier niemand uitgegaan". Dus moet je het ergste maar vrezen. Cobi is toen naar Haarlem gegaan en toen heeft Joop in het Kenaupark op laten bellen naar de Weteringschans om er wat meer van te weten en toen werd er verteld dat Habraken er niet meer was en dood was. Je vader is gefusilleerd. 't Is niet te geloven, maar toch waar. Vader die altijd zo bang overal voor was, door de Duitsers vermoord , niet te geloven.

Dat nu wij 5 jaar oorlog hebben de laatste maand nog zo iets moest gebeuren, erger kan het och niet? Ik zie vader nog steeds zoals hij die zondag 18 maart hier inde kamer aan tafel zat zo angstig zitten kijken. Half aangekleed met zijn blote voeten. En toen hij met die 5 moffen op straat liep met Wim, want die moest ook mee, dat zal ik nooit vergeten. 

Wij kregen 26 april bericht dat vader 15 april op Sint Pancras is gefusilleerd en dat wij voor 1 mei zijn kleren op de Weteringschans moesten laten halen. Dus vader is 4 weken in de cel geweest, wat verschrikkelijk toch vader die toch altijd zo hard gewerkt heeft, dat hij zo moest sterven. Hij zal toch ook nog wel dikwijls aan ons allemaal geacht hebben, wat zal er toch allemaal in hem zijn omgegaan.

Op 15 mei een volgende brief:

Toos en Riet zijn verleden week naar Sint Pancras toe geweest en daar werd hen verteld dat er zondagavond 15 april 9 uur een wagen kwam met 20 mensen en eerst werden er 10 gefusilleerd en toen de andere 10, de mensen vonden het daar verschrikkelijk, ze hebben direct bloemen op dat veldje neergelegd en de andere morgen werd er direct een H. Mis voor de slachtoffers opgedragen. Kinderen hadden er nog 2 brillen gevonden, waaronder 1 van vader, die Toos meebracht.

Ik hoop dat ik nu eens gauw goede berichten uit Nijmegen krijg, allemaal het allerbeste en vele groeten van allemaal,

Moeder 

Wie waren die 20 slachtoffers?

Aanvankelijk wist men dit in Sint Pancras niet. Een Pancrasser tuinder schreef in zijn dagboek:

"15 april-zondag. In de afgelopen nacht is de spoorbrug over de veert door een bom vernield. Onbekenden hadden die bom daar geplaatst. Als tegenmaatregel hebben de Duitsers vanavond om half negen verschillende personen doodgeschoten. Het is gebeurd op het puntje voor de oude boerenplaats van Jb. Tol. Naar verluid waren het politieke gevangenen uit Amsterdam. Hoeveel personen zijn doodgeschoten schijnt niemand te weten, maar minstens tien. Dit is zo vreselijk geweest, daar zijn geen woorden voor te vinden."

Ongeveer een week later werd hier een officiële lijst ontvangen van de bevelhebber van de S.D. (Sicherheits Dienst) Amsterdam. In deze lijst valt enig systeem te ontdekken

De eerste 5 slachtoffers waren afkomstig uit Haarlem.
De volgende 13 uit Amsterdam.
En de beide laatsten uit de buurt van Purmerend.

Vijf namen uit Haarlem

Zondag 18 maart 1945 was een zwarte dag voor het Haarlems verzet. In de vroege ochtend van die dag arresteerde de S.D. zeker 40 leden van de verzetsorganisatie uit Haarlem. De massa-arrestatie was het directe gevolg van een Duitse inval bij een tandarts, die ook aan het verzetswerk deelnam. Bij hem vond de S.D. een heel kaartsysteem van in het verzet werkzame personen. Ik vermoed dat dit kaartsysteem verband hield met de opbouw van de Binnenlandse Strijdskrachten (B.S.).

Gedurende de laatste oorlogswinter trachtte men de verschillende verzetsgroepen te bundelen en er één organisatie van te maken. Dit Nederlandse leger - toen nog ondergronds - zou, naar werd verwacht, bij de bevrijding een rol kunnen spelen. Een zeer begrijpelijke maatregel, meer organisatie. Maar niet van gevaar ontbloot. Dat merken we ook bij de Amsterdamse slachtoffers.
Toen de S.D. dit kaartsysteem had gevonden, behoefde de Duitsers de diverse adressen maar na te lopen. En op veel adressen was het raak.

Onder de gearresteerden bevond zich ook ir. H. van Riessen. Toen bekend onder de naam Henk van Raalte, de provinciale L.O.-leider van Noord-Holland. Op een door hen bezocht adres trof de S.D. ook hem aan, en tegelijk met de bewoner werd hij gevangen genomen.
Eerst werden de arrestanten naar de Ripperda-kazerne gebracht. Vervolgens werden ze nog dezelfde dag naar de Weteringschans-gevangenis in Amsterdam gebracht.

Zoals gebruikelijk werden ze daar eerst in de hal of een gang tegen de muur gezet. Daarop werd iedereen verhoord. Toen Van Riessen voor Viebahn werd geleid begroette deze hem met iedere schuilnaam die hij ooit had gebruikt. Maar tot ieders verwondering was Van Riessen bij de bevrijding nog in leven. 

Het was beken dat de S.D. ongeveer als volgt te werk ging. Een gevangene werd verhoord. Wat men van hem wist of aan de weet kwam werd kort samengevat, telefonisch doorgegeven aan een hoger in rang zijnde S.D.-er. Deze bepaalde dan van achter zijn bureau de straf voor de gevangene. En meestal was dit de doodstraf. De betreffende arrestant behoorde dan tot de Todeskandidaten. Na de een of andere sabotagedaad, die met bloed werd vergolden, werden een aantal van hen genomen om gefusilleerd te worden.

De andere gevangene uit de Weteringschans, Bart van Keimpema, een broer van de hier gefusilleerde Amsterdammer Leendert van Keimpema (geb. 1926), heeft het ook overleefd. Hij vertelde later van de angst, die men toen in de Weteringschans voelde: "Want we wisten het: wij waren de doodskandidaten, het reservoir waaruit de Duitsers putten als er weer eens wat vergolden moest worden. Als je 's nachts elders in de gang een celdeur werd opengesmeten en als de bevelen klonken, lag ik, stijf van angst, op mijn brits. Op mijn beurt wachten. . . "

D.L.G. Wakker zat een groot deel van 1944 als gevangene in de Weteringschans. Als gevangene moest hij voor de Duitsers administratieve werkzaamheden verrichten. Hij was dus geregeld buiten zijn cel en heeft te boek gesteld wat hij hoorde en zag in de gevangenis. In zijn boek "Dit gebeurde in de Weteringschans" vertelt hij ook dat de Duitsers een speciaal executiecommando hadden samengesteld.
Op 10 juni 1944 vermeldt hij reeds: "Willy Albers komt de wacht binnen. Hij is niet alleen, twaalf Grüne volgen hem, het dodencommando. Als ik de helmen met de koperen kammen en voorplaten zie en de grote blinkende borstplaten, ril ik van de zenuwen. Het komt ieder maand vaker, dit executiecommando. Eerst niet of eenmaal per week, dan tweemaal en eindelijk wel drie of viermaal per week.

Niet alle vijf Haarlemmers werden op de 18e maart gearresteerd. Wel was dat het geval met de oudste slachtoffer van Sint Pancras:

Hendricus Johannes Habraken ( 2 januari 1883 - 15 april 1945 )

van beroep directeur van een drukkerij, gehuwd, 6 kinderen. Habraken, een gemoedelijke Brabander en gelovig Katholiek, was niet aangesloten bij een verzetsorganisatie. In "zijn" drukkerij van het St. Jacobs Godshuis, waartoe ook een weeshuis en een bejaardenhuis behoorden, werd hoofdzakelijk R.K. kerkelijk drukwerk gemaakt. Op verzoek van het verzet vervaardigde hij rond Dolle Dinsdag een aantal rood-wit-blauw omrande affiches. Hierin werd de burgerij opgeroepen om bij de bevrijding geen 'bijltjesdag" te houden met de N.S.B.-ers. Eveneens maakte hij armbanden voor de B.S. (Binnenlandse Strijdkrachten). Een en ander had hij goed verstopt op de bij het gasthuis behorende weeshuiszolder.

Op de bewuste zondagmorgen drongen de Duitsers zijn woning binnen door enkele ramen te vernielen. De gehele familie lag nog in bed, dit met uitzondering van moeder Habraken. Hoewel men bij dit huisonderzoeking niets wist te vinden, werden vader Habraken en zijn schoonzoon Wim van der Linden gearresteerd. Op Goede Vrijdag, na een zwaar verhoor, wees hij de bergplaats van het illegale drukwerk aan. Dit werd de zaterdag daarop weggehaald. Ook zal de S.D. getracht hebben om zijn opdrachtgevers aan de weet te komen. Dit is hun niet gelukt.
Zijn familie bezorgde steeds schone was voor hem bij de gevangenis. Op 20 april nam men dit wel voor zijn schoonzoon aan, echter voor hem niet. Dit was voor hen de eerste aanwijzing dat hij niet meer in leven was. Op 26 april d.a.v. ontving men de officiële bevestiging. Als grafschrift vermeldt zijn steen op de Eerebegraafplaats te Overveen:

Henricus Habraken

Zijn zwijgen heeft anderen gered,
Vergeet Vader niet in uw gebed.

Eveneens op 18 maart 1945 gearresteerd:

Hendrik van Asten ( 27 september 1892 - 15 april 1945 )
schuilnaam Bakker, Herbert, Van Zwieten, van beroep stoffeerder, gehuwd, 4 kinderen.

Reeds in 1941 begon hij met het verzetswerk. Nog niet georganiseerd in de een of andere organisatie. Hij zwierf door het gehele land en hield zich, evenals in de latere oorlogsjaren, vooral bezig met het onderbrengen van onderduikers. Hier had hij speciaal slag van. Hij deed dit niet zo maar luk-raak.
Vaak nam hij eerst zelf een onderduiker enige tijd in huis. Als hij wist wat voor vlees hij in de kuip had, dan werd voor de man of vrouw een passend onderkomen gezocht.

Eind 1943 ging hij meer georganiseerd werken. Hij sloot zich aan bij het L.O. van Frits de Zwerver. Na een half jaar werd hij de regionale leider van het L.O.-district Haarlem.
Hij had een op resultaat gerichte aanpak van het werk. Een onderdak vinden voor een onderduiker was een moeilijk karwei. Voor de betrokken mensen was het niet zonder gevaar om iemand in huis te nemen en men schrok er daarom wel eens voor terug. Als Van Asten wist: dat is een geschikt adres voor die onderduiker, maar men durft het eigenlijk niet aan, ging hij wel als volgt te werk:  Enkele minuten voor 8 uur 's avonds belde hij bij dit adres aan, vergezeld van de onderduiker. Zijn boodschap was dan: "Deze man wordt door de Duitsers gezocht. Hij heeft nergens onderdak. Het is zo 8 uur. (en dan mocht niemand zich meer op straat begeven.) Als jullie hem niet in huis nemen, zal hij op straat moeten blijven. Houden jullie hem dus vannacht, dan kom ik morgen terug om het op te halen."
Maar de volgende morgen verscheen Van Asten niet. Pas enkele weken later kwam hij kijken hoe het ging. En vaak was men dan zo aan de gast gewend, dat men hem blijvend huisvesting verleende.

In 1943 werd een Haarlems distributiekantoor overvallen. De Duitsers verdachten een verzetsman, Van de Vaate. In zijn woning troffen ze niet Van de Vaate aan, maar wel Van Asten. Hij werd toen gevangen genomen, maar bij gebrek aan bewijs werd hij na drie weken weer vrij gelaten.

Als regionaal leider had hij contact met het verzet in de plaatsen rond Haarlem. In Heemstede hielp hij mee om het verzet te reorganiseren (Vaumont). hij voorzag verzetsmensen in Beverwijk van bonkaarten voor de onderduikers daar. Hij was betrokken bij een afluisterpost van de S.D. te Haarlem. Omdat men daardoor vroegtijdig op de hoogte was van S.D.-plannen kon men meerdere malen een arrestatie voorkomen. Op de massa-excecutie van 18 maart 1945 was men echter niet voorbereid. Na zijn arrestatie zag Van Asten nog kans om aan de eveneens gearresteerde Van Riessen te vertellen, dat de S.D. bij hem in huis wapens had gevonden. Dit alleen was genoeg om het als Todeskandidaat te bestempelen.

Hendrik van Asten

Ik heb de goede strijd gestreden
en heb het geloof behouden

Johan A.A. van Meeteren ( 8 oktober 1908 - 15 april 1945 )
schuilnaam Haringsma, de zwarte luitenant, van beroep rechtskundig adviseur, gehuwd, 3 kinderen.

Evenals Van Asten was ook Van Meeteren een verzetsman van het eerste uur. In 1941 was hij reeds aangesloten bij een illegale organisatie die zich "Luchtbeschermingsdienst" noemde. Op de een of andere manier is hij betrokken geweest bij een vluchtroute voor piloten. In de hongerwinter organiseerde hij "kinderkeukens", die bedoeld waren als voedselhulp voor hongerende kinderen.

Onder de naam Haringsma was hij commandant van de B.S.-groep "Jan Haring". (Hij woonde in de Jan Haringstraat.) Hij had contacten met andere Haarlemse verzetsgroepen en ook met het verzet in Alkmaar en Amsterdam. Om veiligheidsredenen was hij veel van huis. Medio maart was hij thuis om zijn zieke vrouw te verplegen. Enige tijd voor zijn arrestatie werd hij opgebeld. (Via het verzet had hij, uiteraard in het geheim, een telefoonverbinding.) Iemand met een Duits accent sprak wat nietszeggende woorden en daarop werd de verbinding verbroken. Vermoedelijk is dit de inleiding tot zijn arrestatie geweest. Bij deze arrstatie op 18 maart 1945 ontdekte de S.D. (hij pleegde ook gewapend verzet) munitie, revolvers en radio's bij hem thuis.

Johan van Meeteren

Mogen mijn kinderen opgroeien
tot ware Nederlanders.

Jan Joosten ( 7 april 1906 - 15 april 1945 )
van beroep banketbakker, gehuwd - 4 kinderen.

Als rechtlijnig gereformeerde kwam hij in verzet tegen de nazi's, Eind 1943 was hij verspreider van de illegale krant "Trouw". Hij gaf veel wapeninstructies. Terwijl buiten op straat de jeugd bezig was met het spelen van honkbal, gebruikten "zijn jongens" dit als dekmantel om min of meer ongemerkt bij hem in huis te komen. Hij was een van de ondercommandanten van de B.S.-groep "Jan Haring" van Van Meeteren. Toen hij wist dat de Duitsers hem zochten, ging hij naar een schuiladres.

Hij wilde zijn verjaardag, 7 april, graag thuis vieren. Op de een of andere manier kreeg de S.D. in de gaten dat hij thuis was. Vermoedelijk is zijn huis, als verdacht adres, in de gaten gehouden. In de vroeg morgen van de achtste april werd zijn huis omsingeld door de Waffen-SS. Voor dezen naar binnen stormden, wist hij zich op zolder te verbergen. Zijn vrouw en kinderen werden door de Duitsers opgesloten in een slaapkamer. Hij werd in zijn schuilplaats ontdekt. Toen waren zijn woorden: "Schiet me nu dan ook meteen mar dood, want dat gaan jullie toch met me doen".

Jan Joosten

Den Vaderland getrouwe,
blijf ik tot in den dood

Jan H. Wille ( 16 augustus 1914 - 15 april 1945 )
van beroep schilder, gehuwd, 1 kind

Hij was niet aangesloten bij de een of andere verzetsgroep. Hij schijnt zich onder meer bezig te hebben gehouden met het vervalsen van Ausweisen e.d.. Hij werd reeds in februari gearresteerd.

 

De verzetsgroep "Reintje de Vos" onderdeel van Linie-West te Amsterdam

De slachtoffers uit Amsterdam afkomstig, vallen uiteen in twee groepen. Tien van hen behoorden tot de zogenaamde illegale organisatie Linie-West. Aanvankelijk waren er in Amsterdam diverse verzetsgroepen. Soms meer, soms minder actief.
Evenals elders het geval was, werd ook in Amsterdam gestreefd naar een bundeling van de verschillende verzetsgroepen in de B.S.. De Amsterdamse B.S. werd weer onderverdeeld in o.a. Linie-Oost en Linie-West.
Als uiteindelijke taak van de Amsterdamse B.S. dacht men aan het helpen van de geallieerden bij de bevrijding. Dit door het bezighouden van een gedeelte van het Duitse leger. Verder moest de B.S. zoveel mogelijk vernielingen door de Duitsers trachten te voorkomen. Voor dit bevrijdingswerk moesten de B.S.-ers worden uitgerust en opgeleid. Vandaar het voorbereidende werk van wapendroppings, wapenopslag en wapeninstructies.

De fusillade van de 10 leden van Linie-West was uiteindelijk het gevolg van een andere arrestatie. Op 27 maart 1945 werden een vijftal leidende figuren van Linie-West, terwijl deze in een vergadering bij elkaar waren, door verraad gearresteerd. Ze hebben niet lang gevangen gezeten. Zij werden bij wijze van represaille gefusilleerd bij Zijpersluis op 11 april 1945.

Hieronder volgen de namen van de 20 slachtoffers:
Haarlem: Jan Wille, geb. 1914, Korte Annastraat 11
Hendrik van Asten, geb. 1892, Leidsestraat 4
Johan van Meeteren, geb. 1923, Jan Haringstraat 38
Jan Joosten, geb. 1900, Voorduinstraat 17
Hendricus Habraken, geb. 1883, Antoniestraat 5
VAK: 21
Beemster: Jan Prins, geb. 1896, Purmerenderweg 15 21
Oosthuizen: Klaas Ooms, geb. 1918, Westeinde, schip "Verandering" 21
Amsterdam: Adrianus Meierdrees, geb. 1908, Bloemgracht 18
Theodoor Nieland, geb. 1919, Pastoorstraat
Gerardus Steen, geb. 1925, Bosch en Lommerweg 309
Rudolf Stroethof, geb. 1925, Elandstraat 177
Leendert van Keimpema, geb. 1926, Elandstraat 177
Johan Pardoen, geb. 1920, Helmerstraat 49
Jean Steets, geb. 1921, Kanaalstraat 140
Hein Wipper, geb. 1907, Postjesweg 116
Cornelis Tijmes, geb. 1912, Aagje Dekenstraat 18
Jurgen Overdiek, geb. 1915, Kempenaarstraat
Caesar R. Amsingh, geb. 1895, Honthorststraat 52
Johannes Pompe, geb. 1901, Honthorststraat 52
Louis Berben, geb. 1903, Rustenburgerstraat 289
21

Na de bevrijding heeft men hen opgegraven, geïdentificeerd en heeft men hen herbegraven. 16 van de 20 slachtoffers zijn bij elkaar begraven op de Eerebegraafplaats te Overveen (vak 21). (Tussen hen in liggen vijf van de zeven Todeskandidaten van Wormerveer die op dezelfde dag, eveneens voor een spoorwegsabotage, werden gefusilleerd. Zie hieronder.)

Adrianus Meierdrees Theodoor Nieland Gerardus Steen Rudolf Stroetman Leendert van Keimpema Johan Pardoen Jean Steets Hein Wipper Cornelis Tijmes Jurgen Overdiek Ceasar R. Amsingh Louis Berben

 

Tussen hen in liggen vijf van de zeven Todeskandidaten van Wormerveer die op dezelfde dag, eveneens voor een spoorwegsabotage, werden gefusilleerd. 

Utrecht
Hilversum
Den Haag
Amsterdam
Nieuwer Amstel
Nieuwer Amstel
Arnhem
Adrianus van Doorn
Johan Moltzer
Hendrik de Vries
Christiaan Becker
Cornelis Bakker
Johannes van Muyen
Leon Nordheim
vak.

21

 

Adrianus van Doorn Johan Moltzer Hendrik de Vries Christiaan Becker Cornelis Bakker

Eerebegraafplaats, vak 21

Uit het boekje: Herdenkingsmonumenten in Zaanstad 1940-1945:

Evenals op veel andere plaatsen in Nederland waren er van 1940-1945 ook in de Zaanstreek mensen die in verzet kwamen tegen de bezetter. Ze deden dat met groot gevaar voor hun leven. Zo werd op 9 februari 1945 de spoorbrug over de Nauernase Vaart opengezet, waardoor een zware locomotief ontspoorde. De Gewestelijke Sabotage Afdeling (GSA) bereikte ermee, dat het spoorwegverkeer over de Zaanlijn twee maanden werd verlamd. Een monument staat langs dezelfde spoorlijn. (Wormerveer, Provinciale weg langs de spoorlijn tegenover de Nagtegaalkade.) Als wraak voor de sabotagedaad werden vijfentwintig onschuldige gevangenen uit Amsterdam overgebracht. Zeven van hen werden in Wormerveer doodgeschoten. Ze mochten niet ter plaatse worden begraven en werden meegenomen naar Alkmaar, waar nog twee gevangenen werden opgehaald. Op dezelfde avond van 15 april werden twintig verzetsmensen op een sportterrein in Sint Pancras (bij Alkmaar) gedood.

De zeven mannen die stierven in Wormerveer waren tussen de 23 en 44 jaar oud, toen ze op 15 april 1945 uitzagen over de groene weilanden, waar de vogels hun nesten zochten. Ze wisten niet hoe dicht de bevrijding van Nederland al genaderd was. Maar ze wisten wel, dat ze geholpen hadden om ons land de vrijheid terug te geven.

einde citaat.

N.B.: Wie waren de twee gevangenen die later nog werden opgehaald in Alkmaar.

De twee andere graven in vak 21 zijn van: J. Huese en M. de Rijke.

Jan Huese Marinus de Rijke

En in hun onmiddellijke nabijheid ligt de marconist Pierre Antoine Coronel (vak 22). Hij werd gefusilleerd in het O.L.Vrouwengasthuis te Amsterdam.

P A Coronel

De namen van deze 20 gefusilleerden staan genoemd op het gedenkteken dat later in Sint Pancras is opgericht op de plaats waar het drama plaats vond.
 

Herdenking fusillade Sint Pancras ( 15 april 1985)
Bron: NHD - Alkmaarse Courant, 11 april 1985

In de maand april 1945 werd het treintraject op de lijn Amsterdam-Den Helder diverse malen gesaboteerd: 12 april (Wormerveer), 14 april (Uitgeest en nabij Hembrug), 15 april (Zaandijk en Sint Pancras). In de nacht van 14 op 15 april 1945 slaagde een losse groep van drie verzetslieden erin het spoorbruggetje bij het zogenaamde Meertje van Leyen te saboteren. De eerste ochtendtrein vanuit Alkmaar, voorzien van platte beveiligingswagons voor de locomotief, stootte op de springlading en de brug werd totaal vernield.
Zondag 15 april gonsde het in Sint Pancras de hele dag van geruchten omtrent een Duitse tegenmaatregel. Rond de klok van zeven uur werden 20 gevangenen uit Amsterdam in een halve cirkel gezet en doodgeschoten. De historicus Jan van Baar schrijft in zijn publicatie 'De illegaliteit in Sint Pancras en omstreken'(1982):

Mocht het plaatselijk verzet die aanslag van 15 april als onzinnig omschrijven, zij trad gesloten naar buiten en wees fel van de hand als zou de fusillade er een logisch uitvloeisel van zijn. De tijd had immers geleerd dat liquidatie en aanslagen door het verzet gepleegd meestentijds werden verzwegen; er volgden zelden represailles op dergelijke schaal. Dat betekende immers ruchtbaarheid en die zou het verzet slechts kunnen aanwakkeren. Kleine en niet zo verantwoorde acties werden echter breeduit geschilderd en het paste in de propaganda van de bezetter hieraan een fusillade te koppelen. Bovendien was het plaatselijk verzet er ook van overtuigd dat de nazi's bij het naderen van de onontkoombare nederlaag naar volkomen willekeur handelden en in het wilde weg gevangenen van de Weteringschans of anderen uit de weg ruimden. Elke gelegenheid, met of zonder aanleiding, werd daarvoor aangegrepen."

 

Bloedige represaille na aanslag
Bron: Noord Hollands Dagblad Zaanstreek, 1 september 2010

Door: Koen van Eijk

Een duivels dilemma, telkens weer voor het verzet. Pleeg je een aanslag, dan kun je rekenen op zware represailles van de Duitsers. Doe je niks, dan kunnen diezelfde Duitsers hun gang gaan.
Af en toe moet je je tanden laten zien. Bovendien, soms moet je een actie van de Duitsers dwarsbomen om elders grote schade te voorkomen. Wat de overweging ook geweest moge zijn, op 15 april 1945 pleegde het verzet een aanslag op de spoorbrug van Sint Pancras.

De gevolgen waren keihard.
De Duitsers transporteerden twintig gevangenen naar Sint Pancras en schoten hen diezelfde dag dood. In Heerhugowaard staken zij twee boerderijen in brand; de boerderij van de familie Gootjes en de boerderij van Wagenaar (foto).
De vijftien geëxecuteerden waren Jan Wille, Hendrik van Asten, Johan Adriaan van Meeteren, Jan Joosten, Henrikus Habraken, Adrianus Meierdrees, Theodoor Nieland, Gerardus Steen, Rudolf Stroethoff, Leendert van Keimpema, Johan Pardoen, Jean Steets, Hein Wipper, Cornelis Tijmes, Jurgen Overdiek, Caesar Rudolf Amsingh, Johannes Pompe, Louis Berben, Jan Prins en Klaas Ooms.

De boerderij van Wagenaar wordt verwoest
De boerderij van Wagenaar wordt verwoest. Onder: de executieplaats ’15 uur na de ramp’. De executieplaats 15 uur na de ramp

 
terug naar homepage Eerebegraafplaats naar namenlijst verzetsstrijders
naar foto's Eerebegraafplaats naar vindplaatsen Kennemerduinen


Webmaster GP